Met de vaste hengel

De hengel waar in Nederland het meest mee wordt gevist is de zogenaamde vaste hengel. Vaste hengels kun je kopen in allerlei soorten en maten. Ze zijn er van ongeveer 3 tot soms wel 14 meter lang. Op een vaste hengel zit geen molen, zodat je nog niet meteen hoeft te leren hoe je daarmee moet werpen. Je lijn zit direct aan de hengel op zogenaamde kikkertjes vastgemaakt. 

Als je nog nooit hebt gevist en je wilt beginnen met vissen met de vaste hengel dan kun je het beste beginnen met een hengel die niet te lang is. Vier of vijf meter is meer dan genoeg om een eind uit de kant te kunnen komen. Om mee te beginnen is het verstandig om een telescoophengel te kopen. Deze zijn goedkoop en makkelijk mee te nemen, je kunt er ook je tuigje op laten zitten als je het eerste deel uitgestoken laat. Met een vaste hengel kun je al heel veel soorten vissen vangen bijvoorbeeld blankvoorn, ruisvoorn, brasem, kolblei, baars, pos en zeelt.

Let op! Gooi je telescoophengel nooit uit om de delen in één keer vast te zetten. Als je dit doet is het risico groot dat de delen vast blijven zitten en nooit meer los kunnen. Trek daarom rustig de delen één voor één uit en zet ze rustig vast. Let bij de oversteekhengel op dat je de delen niet te ver over elkaar schuift. Zorg er ook voor je delen schoon van vuil blijven zodat ze minder snel vast raken.

VIS TV-presentator Ed Stoop legt je precies uit waar je op moet letten als je met de vaste stok gaat vissen.













Goed onthaken

  • Pak de vis met natte hand en vast. Zorg dat de onderlijn gestrekt is en leg deze in het gleufje van de hakensteker.
  • Draai de hakensteker een kwart slag en schuif hem richting de haak. Duw deze voorzichtig uit de bek.
  • Zodra het haakje vrij is haal je de hakensteker uit de bek en kun je de vis weer terugzetten. 
  • Knip bij een diep geslikte haak altijd de lijn door.